Met dit verslag willen we terugblikken op het project van de Limburgse Kunstkring (LKK), met als titel “De Ziel van het Mijnverleden”, samen georganiseerd met Feniks Vzw en Vzw MIJN-verleden We kunnen tevreden terugkijken op dit bijzondere project dat we belichten via een drietal invalshoeken.
1. Het thema van het mijngebeuren dat heden ten dage in de bijzondere belangstelling staat.
2. De samenwerking tussen de verenigingen in de regio van beide Limburgen.
3. Het doorgeven van de geschiedenis aan de jeugd.
1. Het thema
Op de eerste plaats werd het thema rond het mijnverleden vormgegeven door een tweetal exposities. De eerste vond plaats in de maand april in Waterschei/Genk. De tweede tentoonstelling werd gehouden in de kloostergangen van Abdij Rolduc te Kerkrade. Het was niet alleen het tonen van de kunstwerken dat tot de verbeelding sprak, maar juist het gezamenlijke thema van beide tentoonstellingen dat de dieper liggende boodschap weergaf.
Onderstaand geven we wat meer achtergrondinformatie over de exposities “De ziel van het Mijnverleden” en over het ontstaan ervan.

De Limburgse Kunstkring is een vereniging waarvan de leden in Nederlands en in Belgisch Limburg wonen of geboren zijn. De laatste periode is de toename van leden uit België gegroeid. In ons expositiebeleid is opgenomen om ook regelmatig in België ten toon te stellen. De expositiecommissie heeft geijverd om dit in 2024 en 2025 te realiseren. Een van de exposities is conform het verenigingsbeleid een thema-expositie. Al in 2023 ontstond het idee om het Mijnverleden als leidraad voor een thema te kiezen. Gezien de aandacht die er in deze tijd zowel op provinciaal als ook op stedelijk niveau is voor het mijnverleden, was de keuze niet vreemd.
“De titel van deze tentoonstelling, “De ziel van het mijnverleden”, is veel meer dan een artistieke noemer. Het is een oproep om stil te staan bij wat dat verleden ons nog steeds leert. De mijnen waren nooit enkel plekken van steenkool – ze waren ontmoetingsplaatsen van culturen, broedplaatsen van solidariteit en bakens van hoop voor duizenden gezinnen” (Marco Schepers, directeur Feniks)
Met het thema “De ziel van het Mijnverleden” willen we met deze tentoonstellingen met name aandacht besteden aan de mensen die gewerkt hebben in de mijn. Zij zijn als het ware de helden van de vorige eeuw die de welvaart in de Limburgse regio’s brachten, maar ook landelijk hun steentje bijdroegen aan de opbouw van de maatschappij na de tweede wereldoorlog. Zij zorgden voor de warmte in huis en de energie in de bedrijven. Vaak deden ze dat met gevaar voor eigen leven en niet altijd onder veilige en prettige werkomstandigheden. Zij waren en zijn de Ziel van het Mijnverleden.
De keuze voor de locaties van de tentoonstelling kende twee redenen. De eerste moest in Belgisch Limburg zijn, a. conform het expositiebeleid en b. omdat hier de omgeving met de bewaarde en gerenoveerde mijngebouwen tastbaarder is dan in Nederland. Dit bracht ons al gauw naar Genk Waterschei waar door interviews en contacten met plaatselijke verenigingen en gemeentelijke politici het beeld ontstond om in het gebouw van het Mijndepot deze tentoonstelling te realiseren.
Een twintigtal kunstenaars van de LKK en een kunstenaar voorgedragen door Feniks Vzw maakten een of meer kunstwerken in de vorm van een schilderij, keramisch of beeldhouwwerk, grafisch werk, tekening, pigmentdruk of foto om deze Ziel van het Mijnverleden vorm te geven. Het oude mijngebouw in Waterschei en de betrokkenheid van VZW MIJN-verleden en het Mijndepot droegen daar zeker toe bij.
De tweede tentoonstelling in de Abdij van Rolduc heeft de link naar het verleden versterkt. Immers op deze plaats in de regio vond in de vroege Middeleeuwen al mijnbouw plaats. Het is ook een bijzondere plek, waar heden en verleden elkaar ontmoeten. Leen Roels, directeur van het Nederlands Mijnmuseum te Heerlen, verwoorde dat als volgt: “We openen een venster op een gedeeld verleden. Een verleden dat dieper gaat dan steenkool. Het gaat over mensen. Over mijnwerkers, over de ziel. Over twee Limburgse regio’s – Belgisch en Nederlands – die een gezamenlijke geschiedenis delen onder de grond in het duister. Met beide exposities werd de verbinding tussen beide regio’s tastbaar gemaakt over de landsgrenzen heen. De mijnstreken in Belgisch en Nederlands Limburg spreken elkaars taal. Niet alleen in woorden maar in herinneringen, in solidariteit, in verhalen van kracht en opoffering”.
2. De samenwerking
Het project en de tentoonstellingen zijn ontstaan uit een warme samenwerking tussen de Limburgse Kunstkring, Feniks vzw en Vzw MIJN-verleden. Organisaties die, elk op hun manier, werken aan zingeving, verbinding en bewustwording. De Kunstkring – met haar lange traditie van professionele kunstenaars uit beide Limburgen – brengt met kracht en expressie een beeld van een verleden dat nog altijd nazindert. Feniks vzw brengt met haar sociaal-culturele missie verhalen naar boven van mensen die vaak ondergronds zijn gebleven – letterlijk én figuurlijk. Vzw MIJN-verleden biedt in Waterschei met het Mijndepot een unieke locatie voor het realiseren van de expositie in België. Bovendien beschikt het Mijndepot over een mijnmuseum waarin vele bezoekers een duidelijk beeld krijgen over de vroegere mijn. Naast reguliere bezoekers komen hier veel schoolklassen met hun leerlingen.
De exposities kregen juist door deze samenwerking steeds meer vorm en inhoud en er ontstond het beeld waarbij juist de mijnwerker in de schijnwerpers stond. Hij is de ziel uit het verleden. Veel kunstenaars deden dat op hun eigen manier. Dat werd ook gedaan door Gianni Alessi. Zijn bijdrage via Feniks Vzw met het mooie fotowerk uit de reeks “Ondergrondse Helden” , werpt letterlijk licht op de gezichten van hen die dit verleden hebben gedragen.

Een van de successen was ook de opening van de beide exposities waarbij op 6 april de Gouverneurs van de beide Limburgen, Jos Lantmeeters uit België en Emile Roemer uit Nederlands Limburg, niet alleen met hun aanwezigheid maar ook door hun toespraken glans gaven aan deze opening en vernissage. Zowel in Genk als in Kerkrade gaven gemeentelijke politici als burgemeester en wethouders/schepen blijk van hun aanwezigheid. De regionale samenwerking werd versterkt en is voor de toekomst op kunst en sociaal-cultureel terrein een plus.
Die positieve reacties werden ook gehoord van de bezoekers aan de tentoonstellingen. Menig oud-mijnwerker en familie van de ondergrondse en bovengrondse helden uit het verleden en andere belangstellenden waren enthousiast over hetgeen getoond werd.
3. Het doorgeven van de geschiedenis
In een tijd dat heel veel verandert en op de toekomst is gericht, is het goed om terug te blikken op het verleden en gerelateerd aan de regio speelt daarbij het Mijnverleden zeker een rol. In een van de toespraken ging gouverneur Roemer in op dat verleden en de rol ervan naar de toekomst. “Zonder verleden is er geen toekomst”. Er ontstonden mooie gesprekken tussen oud-mijnwerkers en bezoekers.
Zoals het Leen Roels in haar toespraak bij de opening in Rolduc haar bijzonder hoopvol stemde, is dat ook jongeren steeds meer de weg naar dit mijnverleden weten te vinden. “Hun betrokkenheid toont dat geschiedenis geen stilstaand verhaal is, maar iets dat we samen blijven doorgeven. Want een blik op de toekomst kan niet zonder een bewuste blik terug. Wie we zijn, is onlosmakelijk verbonden met waar we vandaan komen”.
Het is belangrijk dat de huidige jeugd stil blijft staan bij hetgeen het Mijnverleden voor de regio waar zij opgroeit heeft betekend. Tijdens de exposities kwam Oud (mijnwerkers en familie) en Jong samen om stil te staan bij het mijngebeuren. Zo bezochten schoolklassen in Genk het Mijnmuseum aldaar en tegelijkertijd de expositie. Ook individuele leerlingen kwamen een kijkje nemen al of niet in opdracht van school in het kader van het maken van een werkstuk.
“Door verhalen een gezicht te geven en geschiedenis nieuw leven in te blazen, creëren we ruimte voor empathie, voor ontmoeting, voor maatschappelijke groei. Deze tentoonstelling is geen eindpunt, maar een begin van nieuwe gesprekken over identiteit, migratie, arbeid en samenleven in diversiteit” (Marc Schepers)
“In dit project gaan kunst en erfgoed heel mooi samen en staat men niet alleen open voor kunst maar ook voor dialoog, ontmoeting en herinnering. Elk kunstwerk is een persoonlijke interpretatie van een collectief verleden. Samen een mozaïek aan verhalen en een ode aan hen die onder de grond hun leven gaven voor het licht boven de grond”.
Tot slot.
Namens de Limburgse Kunstkring, Feniks Vzw en Vzw MIJN-verleden wil ik alle betrokken kunstenaars, vrijwilligers, beide gouverneurs, provinciale en gemeentelijke politici en ambtenaren, directie van het Nederlands Mijnmuseum Heerlen, het Mijnwerkerskoor, De Limburger, Het Belang van Limburg en zij die dit project hebben gerealiseerd hartelijk danken voor hun bijdrage in welke vorm dan ook.
Een punt dat zeker genoemd moet worden is dat dit project zowel in Genk Waterschei als in Rolduc Kerkrade mede mogelijk is gemaakt in het kader van het Small Project Fund “People to People” Interreg Maas Rijn (NL-BE-DE) en medegefinancierd door de Europese Unie.
http://www.euregio-mr.eu/nl/foerderung/small-project-fund.nl/home-pagina
Namens het organiserend comité,
Jacob Muijs, LKK