1924 Bedelen om expositieruimte en geld

Categorie: Historie

Geschreven door:
Gepubliceerd op:
Kunstenaar(s):

Bedelen om expositieruimte en om geld

Tegenwoordig ben je als kunstenaar meestal afhankelijk van (culturele) stichtingen of ondernemingen (al of niet in de vorm van een galerie) als je ergens wilt exposeren. Ook in de begintijd moest men vaak bedelen om geschikte expositieruimtes én om subsidie, maar meestal was dat toen bij de gemeente. Een verzoek om een loterij te mogen organiseren ter dekking van de kosten diende gericht te worden aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden.
In 1922 en 1923 vonden enkele succesvol verlopen exposities van de Limburgsche Kunstkring plaats in Den Bosch (1922) en Vlissingen (1923). Uit de brieven blijkt dat het de bedoeling was om met die steden een meerjarige uitwisseling tot stand te brengen en dat nu Maastricht aan de beurt was. Een initiatief dat ‘De Zuidelijke Driejaarlijksche’ genoemd zou worden. De exposities in Den Bosch en Vlissingen werden aangegrepen om de gemeente Maastricht er fijntjes op te wijzen dat de verenigingen in díe steden daarvoor gratis ruimte hadden gekregen. Door het bestuur werd ook nog eens benadrukt hoe belangrijk dergelijke kunstuitingen wel niet zijn voor het algemeen belang én voor Maastricht.
Blijkens de laatste brief heeft het gewerkt….

Overigens blijkt uit deze brieven ook dat er rond die tijd een probleem was met het voorzitterschap. In de eerste brief is Rob Graafland waarnemend voorzitter, in de laatste is Victor Smeets waarnemend voorzitter.

Aan Hare Majesteit

Aan Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden. (formaatzegel van 30 cent)
Mevrouw,
Geven eerbiedig te kennen: de heeren R. Graafland en V. Smeets resp. waarnemend voorzitter en secretaris van Den Limburgschen Kunstkring, beiden wonend in Maastricht, ter deze domicilie kiezend ten huize van de heer Smeets – Battalaan 56 Maastricht, dat het in het voornemen ligt dit jaar in de maand augustus een tentoonstelling der werken van beeldende kunstenaars te Vlissingen, den Bosch, Maastricht en omstreken, te Maastricht te houden, Dat het houden van deze
tentoonstelling echter financiële offers vergt die de draagkracht van Den Limburgschen Kunstkring te boven gaan, dat de LK echter meent dat deze tentoonstelling niet achterweege mag blijven in het belang van de kunstenaars die in de tegenwoordige moeilijke economische omstandigheden van de beoefening hunner kunst niet meer kunnen bestaan, dat de LK ook moreele verplichtingen heeft die zij zonder loterij financieel niet kunnen nakomen, aangegeven het dit jaar zijn beurt is om de expositie te houden in Maastricht, evenals in 1923 te Vlissingen en in 1922 in den Bosch is geschied. Redenen waarom adressanten zich tot Uwe Majesteit wenden met het eerbiedig verzoek dat het u behagen moge aan de LK het verlof te geven tot het houden van een loterij, waarvan de trekking zal geschieden in augustus a.s. Waarvan het aantal loten à 1.- Gld. zal bedragen 500 en waarvan de prijzen ten getale van 75 zullen bestaan uit schilderijen, etsen, litho’s en andere
kunstwerken. Hetwelk doende.
Van Uwe Majesteit, zeer gehoorzaam de getrouwe dienaaren,
R. Graafland en V. Smeets.


Aan de gemeenteraad van Maastricht

Maastricht 21 maart 1924.
Hoogedelachtbare Heeren,
Ondergetekenden, resp. waarnemend voorzitter & secretaris van Den Limburgschen Kunstkring, hebben de eer bij deze te uwer kennis te brengen dat ruim 2 jaar geleden bovengenoemde kunstvereniging zich verbonden heeft met de Kunstkringen van Den Bosch en Vlissingen en omstreken tot het jaarlijks organiseren ener tentoonstelling in Den Bosch, Vlissingen & Maastricht. Het doel dezer tentoonstellingen is allereerst de ook in deze provincie noodlijdende kunstenaars verkoopkansen te bieden en tevens mede in onze provinciale hoofdstad het culturele leven te bevorderen. Nadat in 1922 te Den Bosch en verleden jaar in Vlissingen deze tentoonstelling gehouden werd, zijn we thans moreel verplicht eene Zuidelijke 3e jaars tentoonstelling alhier te organiseren. De onvermijdelijk hooge kosten die zulke tentoonstelling met zich brengt gaan de financiële draagkracht onzer vereniging ver te boven. Om die kosten te kunnen bestrijden hebben we bereids de Koninklijke bewilliging verkregen tot het houden van eene loterij die maximaal 350.- Gld. netto kan opbrengen, welk bedrag echter bij lange na niet voldoende is. Uit de ervaring van onze zustervereniging in Vlissingen, die in zooveel gunstigere omstandigheden verkeert dan wij, doordat haar door de Bad Mij. kosteloos een tentoonstellingszaal werd afgestaan, blijkt dat het organiseren van zulk een tentoonstelling ca. 1000.- Gld. kost.
Een gedeelte hiervan verkreeg ze door de opbrengst van een loterij terwijl de gemeente Vlissingen haar nog een subsidie verleende van 500.- Gld.
Met het oog enerzijds op het groote stedelijke belang een tentoonstelling te houden in het drukste seizoen van het vreemdelingenverkeer, anderzijds op den benarden financiële toestand onzer vereniging, terwijl we voor het jaar 1924 in tegenstelling tot vorige jaren geen jaarlijkse subsidie ontvingen. In verband met deze aanvraag richten ondergetekenden zich tot U met beleefd verzoek ook in aanmerking te mogen komen voor het ontvangen eener subsidie van Fl. 500.-
In de hoop dat dit schrijven bij U een gunstig onthaal moge vinden noemen ondergetekenden zich,
R. Graafland & V. Smeets.


Aan de gemeenteraad van Maastricht

Maastricht 22 maart 1924.
Hoogedelachtbare Heeren,
Ondergetekenden, resp. waarnemend voorzitter en secretaris van Den Limburgschen Kunstkring nemen bij deze de vrijheid zich te refereren aan hun rekest d.d. 21 maart, waarin zij te Uwer kennis brachten dat ze na Den Bosch en Vlissingen niet achter kunnen blijven met het organiseren van een Zuidelijke 3e jaars tentoonstelling alhier ter stede.
Waar zowel in Den Bosch als in Vlissingen de organiserende vereniging de kosteloze beschikking krijgen over alleszins aan het doel beantwoordende expositieruimten, staat de LK alhier voor het eigenaardige feit dat in onze provinciale hoofdstad nog steeds een voor tentoonstellingen geëigend lokaal ontbreekt. Het groote nadeel dat hierdoor voortdurend voor het algemeen belang uit voortspruit, valt niet te onderschatten. Wil Maastricht zijn leidende positie in het Limburgse culturele leven behouden en tevens zijn Nederlandse culturele karakter tegenover nabije grotere en invloedrijkere centra handhaven, dan moet allereerst de mogelijkheid geopend worden om eigen- en Vaderlandslievende beeldende kunst in een voor ieder toegankelijk tehuis zonder extra kosten, gastvrijheid te kunnen verlenen. Redenen waarom ondergetekenden U verzoeken ons zoo mogelijk de Korte Looge ter beschikking te geven gedurende een 14 tal dagen in de maand augustus met het doel een bruikbaar te maken lokaal in een aan de gemeente toebehorend gebouw.
Hetwelk doende,
R Graafland & V. Smeets.



Maastricht mei 1924.


Hoogedelachtbare Heeren,
Ondergetekende, waarnemend voorzitter van de LK, heeft de eer en het genoegen zich tot U te wenden om namens bovengenoemde vereniging haren hartelijksten dank te betuigen dat U haar ten behoeve van de Zuidelijke 3e jaars tentoonstelling, alhier te houden, in de maand augustus de kosteloze beschikking hebt gegeven over de vrije lokalen van de school in de Lenculenstraat en niet minder dat U bij ons rekest aan de gemeenteraad, inhoudende het verzoek om in aanmerking te
komen voor een subsidie van Fl. 500.- zoo welwillend hebt willen stemmen, dat ons deze subsidie toegestaan werd.

Van U hoogachtend – de dienaar,
V. Smeets.

Transcriptie uit het handschrift: Jos Solberg