Maastricht 4 oktober 1919.
Aan de gemeenteraad van Maastricht,
Het bestuur cq de werkende leden van de LKK hebben de eer zich met verschuldigde eerbied tot U te wenden naar aanleiding van plannen om ten behoeve van een betere watervoorziening beslag te leggen op de terreinen van het Fort St. Pieter.
Het is met een aan ontroering grenzende verbazing dat het de LKK ter ore kwam dat het voornemen bestaat om het Fort te slopen en daarmee een hoogst merkwaardig monument waarvan de herinnering met zooveel lief en leed voor de bewoners van Maastricht is verbonden, weg te nemen.
Waar jaarlijks door den Staat, de Provincie, de gemeente en omstreken zooveel wordt gedaan om met aanzienlijke geldelijke offers er voor te zorgen dat het bestaande natuurschoon niet zal verdwijnen of door wansmaak bedorven, acht de LKK en menigeen met haar, het zijn plicht jegens voornoemde plannen ten sterkste te protesteren. Daar reeds door de mergelontginning in de naaste omgeving van Maastricht zooveel natuurschoon onherroepelijk verloren is gegaan, menen wij dat het in brede kringen ontstemming zal opwekken indien de burgerlijke overheid van Maastricht het werkelijk bezienswaardige aan de vernietiging prijsgaf.
Redenen waarom adressanten zich bij dezen tot U wenden met het dringende verzoek om bij dezen aanleg van de nieuwe waterleiding van Maastricht het Fort St. Pieter onaangetast te laten.
Hetwelk doende,
Het bestuur van de LKK.
(Transcriptie van het handschrift: Jos Solberg)