Kunst en BTW

Categorie: Nieuws & Uitgelicht

Geschreven door:
Gepubliceerd op:
Kunstenaar(s):

Hiep hoi, de voorgenomen BTW verhoging komt er niet! In Nederland zou per 1 januari het lage tarief van 9% op kunst vervangen worden door het hoge tarief van 21%. Het zou voor ons leden van de Limburgse Kunstkring een vervelende ontwikkeling zijn geweest. Uit gesprekken met medekunstenaars bleek dat niemand zat te wachten om een prijsverhoging van 11% door te voeren op het werk, om de netto opbrengst gelijk te houden. Wat er onder de streep overblijft staat de afgelopen 2 jaar al onder druk als je kijkt naar gestegen kosten van inkoop materialen, energie om (ovens) te stoken, gereden kilometers etc.

Mooi dat het van de baan is!

Maar hoe zit het eigenlijk met de BTW in anderen landen. Om te beginnen in België. Bij de LKK zijn verschillende Kunstenaars uit Belgisch Limburg aangesloten. En in andere europese landen? Ook vond ik het boeiend om meer te weten te komen hoe tegen BTW op kunst de afgelopen decennia aangekeken werd.

Voor wie interesse heeft: ChatGPT schreef mee aan het volgende kleurrijke artikel.

Belastingen en kunst

LandBtw-tarief op originele kunstwerken
Nederland9%
België6%
Duitsland7%
Frankrijk5,5%
Verenigd Koninkrijk5% (voor Brexit) / 20% (na Brexit)
Spanje10%
Italië10%

De Btw op kunst en cultuur in Nederland: een geschiedenis van strijd en strategie

In de kronieken van de Nederlandse belastingpolitiek is er weinig zo kleurig en zo emotioneel geladen als de discussie over de btw op kunst en cultuur. Het is een verhaal van culturele idealen versus economische realiteit, van kunstenaars die zich zien als scheppers van schoonheid en van politici die dat beschouwen als een belastingprobleem. De geschiedenis van de btw op kunst in Nederland is dan ook geen saai hoofdstuk over belastingen, maar eerder een levendig drama waarin idealen en pragmatiek met elkaar in gevecht gaan.

Het begin van de strijd: de invoering van de btw

De geschiedenis van de btw op kunst in Nederland gaat terug naar 1969, het moment dat de Wet op de Belasting over de Toegevoegde Waarde werd ingevoerd. De btw werd in Nederland als een algemeen belastinginstrument ingesteld om de economie te moderniseren en te zorgen voor een transparant belastingklimaat. De invoering van btw was voor de meeste Nederlanders een abstract concept. Maar voor de kunstwereld was het een wrede realiteit. Kunstwerken – zowel schilderijen als beeldhouwwerken – werden ineens onderworpen aan belasting, wat zorgde voor opgetrokken wenkbrauwen bij kunstenaars en galeries. De belastingdruk op kunst was hoog en een flinke klap voor de kunsthandel.

In die tijd was kunst in Nederland vaak een privilege van de elite. De kunstwereld was sterk institutioneel verankerd, met grote musea zoals het Rijksmuseum en het Van Gogh Museum die kunst tentoonstelden. De gewone burger had vaak weinig toegang tot kunst, en de impact van de btw op kunst leek dan ook relatief beperkt. Maar voor kunstenaars, galeriehouders en verzamelaars was het een dramatische verandering.

De politieke strijd: kunst als luxe versus kunst als cultuur

Aan de ene kant van de tafel zaten de voorstanders van de btw: economen, belastingadviseurs en politici die vonden dat kunst een luxeproduct was en dus belasting moest dragen. De kunstmarkt, zo werd betoogd, was een bloeiende sector die geen speciale behandeling nodig had. Als een schilderij werd verkocht voor duizenden guldens, waarom zou daar dan geen belasting over geheven worden? Bovendien was er in de jaren zeventig een breed gedragen idee in Nederland dat de overheid zich niet te veel moest bemoeien met de markt. Dit was een periode waarin de nadruk lag op het liberaliseren van de economie, het vertrouwd maken met marktwerking en het creëren van belastinghervormingen.

Maar er was een krachtige tegenbeweging. De culturele elite en een groot deel van de progressieve politiek (en de kunstenaars zelf, uiteraard), zag kunst niet als een luxeproduct, maar als een essentieel onderdeel van het maatschappelijk leven. Het werd beschouwd als een essentieel goed voor het culturele en spirituele welzijn van de samenleving. Kunst was niet zomaar een marktproduct, maar een cultureel erfgoed dat bevorderd moest worden. Waarom zouden we iets dat de ziel van een samenleving voedt, belasten?

In de jaren ’80 groeide het verzet tegen de btw op kunst. Dit was de tijd van de zogenaamde “Culturele Revolutie” in Nederland, een tijd waarin kunst en cultuur steeds meer werden gezien als een belangrijk onderdeel van de nationale identiteit. De Vereniging van Galeriehouders voerde actie en maakte zich hard voor een lager btw-tarief voor kunst. De argumenten waren helder: kunst was geen luxeproduct, het was een wezenlijk onderdeel van de samenleving, en het zou de kunstmarkt in gevaar brengen als kunstwerken onderworpen zouden blijven aan een belastingtarief van 19%.

De tactieken van de tegenstanders

Het verzet tegen de btw op kunst kreeg vorm in de jaren ’80 in de vorm van demonstraties en publieke campagnes. Kunstenaars zoals de schilder Karel Appel (bekend van de Cobra-beweging) gaven hun stem aan de protesten. Ze stapten naar de pers en gaven interviews waarin ze het belang van kunst in de samenleving benadrukten. Ook kunstenaars in de popcultuur, zoals de muzikanten van Doe Maar en The Nits, gaven hun steun aan de culturele bewegingen die zich tegen de belasting verzetten.

De critici van de btw op kunst maakten zich niet alleen zorgen over de invloed op de kunstmarkt, maar ook over de culturele toegankelijkheid. Kunst zou daardoor alleen toegankelijk zijn voor de rijken, en dit zou de democratisering van cultuur belemmeren. In die tijd was er al een groeiende trend in Nederland om cultuur toegankelijk te maken voor een breder publiek. Musea openden hun deuren voor een grotere, diverse groep mensen, en kunst was meer dan ooit onderdeel van het openbare leven.

Een breuk in de muur: de verlaagde Btw

Na jaren van protest en politiek gelobby werd in 1989 eindelijk een doorbraak geboekt. Het ministerie van Financiën gaf toe dat de belasting op kunst in Nederland te veel invloed had op de cultuursector. Er werd een compromis bereikt: het btw-tarief op kunstwerken werd verlaagd van 19% naar 6%. Dit was een overwinning voor de culturele sector en betekende een belangrijke stap richting de erkenning van kunst als iets dat niet alleen een economisch product was, maar een culturele investering die beschermd moest worden.

In de daaropvolgende jaren bleef de btw op kunst een punt van discussie. In 2010 werd het btw-tarief verhoogd naar 9%, een middenweg tussen de oude 6% en de 19% van voorheen. De verhoging werd gemotiveerd door de economische crisis en de noodzaak om de overheidsfinanciën op orde te brengen. Het werd een politiek compromis: de kunstsector kreeg nog steeds een voordeeltarief, maar niet zo laag als vroeger.

De kritiek: wat verlies je als je kunst behandelt als een product?

De btw op kunst bleef een gevoelig punt, en critici wezen erop dat de verlaagde belastingtarieven niet voldoende waren om de financiële uitdagingen van kunstenaars volledig aan te pakken. Kunstenaars moesten vaak hun werk zien te verkopen op een markt die, net als de gewone economie, werd beïnvloed door schommelingen in vraag en aanbod. De btw was een van de weinige manieren waarop de overheid invloed uitoefende op de cultuursector, maar ze was vaak onvoldoende om kunstenaars daadwerkelijk te ondersteunen.

Bovendien klaagden sommige kunstliefhebbers en -verzamelaars dat het verlaagde btw-tarief kunst tot een economisch product maakte, en dit sloeg een deuk in de romantische beeldvorming van kunst als puur, niet-commercieel en spiritueel. Kunst werd door de belasting als een commercieel goed behandeld – een paradox, gezien het feit dat de belasting zelf voortkwam uit de culturele waardering van kunst.

De oekomst: kunst en belastingen in tijden van crisis

De btw op kunst blijft een complex politiek vraagstuk. In tijden van economische crisis wordt vaak gepleit voor verhoging van de btw-tarieven, ook op kunst. In 2020, tijdens de coronapandemie, werd de kunstsector opnieuw zwaar getroffen. Veel musea moesten hun deuren sluiten, en kunstenaars werden geconfronteerd met een vermindering van hun inkomsten door de afwezigheid van publiek en de afname van kunstverkoop. Dit leidde tot nieuwe discussies over de waarde van kunst en de vraag of de belastingtarieven op kunst nog steeds adequaat waren voor de uitdagingen van de moderne tijd.

Conclusie: een spanningsveld van cultuur en economie

De discussie over de btw op kunst in Nederland heeft altijd weerspiegeld hoe politiek, cultuur en economie met elkaar verweven zijn. Wat begon als een technische belastingkwestie, groeide uit tot een symbool van de strijd om de waarde van kunst in de samenleving te beschermen. De verlaagde btw was een stap in de goede richting, maar het blijft een politiek gevoelig onderwerp, zowel voor kunstenaars als voor beleidsmakers. Het verhaal van de btw op kunst is er een van voortdurende onderhandelingen, van afwegingen tussen culturele waarden en economische belangen, van kunstenaars die vechten voor hun recht om te bestaan, en van beleidsmakers die zich afvragen hoe cultuur en economie met elkaar in balans moeten worden gebracht

Ingrid Capozzi, januari 2025